Burgerlijk Wetboek Boek 6
Artikel 150
Een vordering gaat bij wijze van subrogatie over op een derde:
a
indien een hem toebehorend goed voor de vordering wordt uitgewonnen;
b
indien hij de vordering voldoet omdat een hem toebehorend goed voor de vordering verbonden is;
c
indien hij de vordering voldoet om uitwinning te voorkomen van een hem niet toebehorend goed, mits door de uitwinning een recht dat hij op het goed heeft, verloren zou gaan of de voldoening van een hem toekomend vorderingsrecht in gevaar zou worden gebracht;
d
krachtens overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar, mits de schuldeiser op het tijdstip van de voldoening deze overeenkomst kende of hem daarvan kennis was gegeven.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.